Er kriebelt iets in Ischa’s keel. Hij slikt. Wat zal hij het missen. Nog één keer kijkt hij rond. Naar de groene heuvels in de verte, en dan naar zijn vrienden om hem heen. Hij knuffelt ze een voor een. Ze geven hem lieve kneepjes in zijn zij, en kloppen bemoedigend op zijn schouders. Verder zeggen ze niets. Alles is al gezegd… Het is tijd om te gaan.
Al dagen voelt Ischa iets trekken. Alsof het koord, waarmee hij al een tijdje verbonden is met zijn toekomstige ouders, niet meer alleen uit licht bestaat, maar uit een prachtige, zijdezachte stof. Het koord is er heel duidelijk, en het trekt steeds harder. Hard, maar liefdevol.
Glansje
Ischa zucht. Hij kijkt naar zijn lichaam. Dit is hij, in zijn beste vorm. Sterk en gezond. Met een glansje eroverheen, van het licht waaruit het gemaakt is. Straks heeft hij dat glansje ook nog wel, maar zal het bedekt zijn. Bedekt onder een laagje huid en stof. Ischa knikt. Dat is wat het is. Dat is wat het zal zijn. Dat is de rol die hij zal aannemen.
“Ben je er klaar voor?” Twee stralende ogen kijken Ischa aan. Dat is Jone, Ischa’s vriend, die met hem meegaat dit keer. Hij zal er altijd zijn, ook als Ischa straks niet meer weet dat Jone bestaat. Jone hielp Ischa met de voorbereidingen. Samen namen ze alles nog eens door. De afspraken van de aarde. De regels van het spel. Maar ook de kansen en mogelijkheden.
“Ja, ik ben er klaar voor!” Ischa’s stem klinkt vast. Hij geeft zijn vriend een knipoog. Dan pakt hij zijn hand. Met zijn andere wijst hij naar het enorme gebouw voor hen.
“Kom op, wie het eerst boven is!”
De trappen zijn van licht, ze fonkelen extra sterk dit keer, ziet Ischa. Samen met Jone gaat hij het gebouw binnen. Dit gebouw voelt zó liefdevol. Zo ruim. Het is de plek van overgang, hier wordt ruimte gecreëerd tussen hier en daar, weet Ischa. De deuren in de gang zijn allemaal anders. Ze voelen allemaal anders, allemaal eigen. Ischa weet precies waar hij zijn moet. Voor een deur blijft hij staan. Hij ademt diep in en kijkt naar zijn vriend. Die geeft hem een bemoedigend knikje. Ischa opent de deur en stapt naar binnen.
In de film
De kamer is leeg. Nog even geduld dus, tot de kamer gevuld is met Alles. Alles wat Ischa met zijn ouders heeft besproken. Alles wat er nodig is dat koord tussen Ischa en zijn ouders te volgen, tot in de buik van zijn moeder. Er klinkt een vaag geluid. Muziek op de achtergrond. Het lijkt uit de muren te komen, van heel ver weg.
“Dit is het! Het teken!”, roept Ischa verrukt. Hij wijst met zijn vinger in de lucht, naar de klanken die de ruimte vullen. Er ontstaat een hologram. Een soort film, maar dan zonder scherm of doek.
“Daar zijn ze!” Ischa krijgt het helemaal warm. Hij voelt overal kriebels en het koord trekt steeds steviger. In het hologram verschijnen een man en vrouw. Ze zitten op de bank, dicht tegen elkaar aan. Ze lachen en knuffelen. Ze luisteren muziek.
“Deze moet je horen,” hoort Ischa de man zeggen. De man legt een oude elpee op een platenspeler.
“Dat is mijn vader”, zegt Ischa trots tegen Jone. Jone lacht. Ze kijken naar het beeld van de man en vrouw. Ineens wordt Ischa verlegen. Hij kijkt Jone vragend aan.
“Wacht rustig het moment af. Je merkt vanzelf wanneer dat is.” Jone legt een hand op Ischa’s schouder. Ischa haalt diep adem, en kijkt naar zijn ouders op de film. Die lijkt als een flinterdun scherm in de kamer te hangen. Ischa kan er zo doorheen lopen. Erin en eruit. Als hij dat wil. Ademloos ijkt Ischa naar zijn ouders in de film. Wat zijn ze mooi…
Vlecht
Ischa’s ouders lachen en knuffelen. Ze zoenen. Ischa voelt het koord steeds harder trekken. Als hij naar zijn ouders kijkt, ziet hij dat ook zij koorden hebben. Ergens in het midden, zijn ze in elkaar gevlochten. Ischa houdt zijn adem in… dat ziet er prachtig uit. Het koord voelt steeds steviger. Hij voelt iets heel hard bonken. Alsof hij zijn hart al kan voelen. Er klinkt muziek uit de platenspeler. Starman, van David Bowie.
“Dat is het teken!” roept Ischa opgewonden. Meteen voelt hij hoe de kamer gevuld wordt met het hologram. Het is geen platte tweedimensionale film meer waar Ischa van een afstandje naar kan kijken en doorheen kan lopen. Het is een film, waar hij ín kan. Bijna de hele kamer is ermee gevuld. Ischa drukt zich tegen de muur van de kamer en kijkt naar zijn ouders. De zenuwen gieren door zijn lijf.
Zijn ouders maken grapjes. Ze zoenen en knuffelen en vrijen. De hele kamer is gevuld met Alles. Met alles wat Ischa met zijn ouders heeft afgesproken.
“Dit is het moment he?”, vraagt Ischa aan Jone. Die knikt van ja en wijst naar Ischa’s ouders.
“Daar is de ingang,” zegt Jone. “In het midden.” Ischa ziet duidelijk de koorden van zijn ouders die in elkaar vlechten, in zijn richting. Het trekt steeds steviger. Ischa kan niets anders dan meebewegen, meegaan in de energie. Het lijkt wel alsof hij ernaartoe vlíegt.
Landing
De kamer verandert, Jone is weg. Ischa is alleen met zijn ouders. Hij ziet alleen hen en heel, heel veel kleuren. Overal ruimte, een bel in de lucht, en in de aarde. Zo groot als alles bij elkaar. En dan ineens, een flits. Dan is alles donker. Het voelt krap en warm. Ischa ziet niets. Wat gebeurde er? Hij kijkt naar zijn armen en benen. Waar zijn die? Waar is zijn lichaam? Waar is hij?
“Adem uit Ischa…”, hoort hij de bekende stem van Jone. Ischa zucht. Oh ja. Het is oké… In de verte hoort hij muziek. En gelach. Een stem klinkt hard, Ischa zet grote ogen op. Wat klinkt dat dichtbij!
“Je bent geland in de buik van je moeder,” zegt Jone geruststellend. Ischa ademt voorzichtig uit. Alles in hem tintelt. Oh ja. Dat was het. Wat een spel. Het is begonnen.